Bij onze partner Bonusan kunt u een sfeerimpressie van het symposium lezen. Het verslag hieronder gaat vooral dieper in op wat u kunt doen ten behoeve van een optimale energieverdeling bij uw cliënt, met behulp van voeding, beweging en suppletie.
Murray trapte af met een stuk basiskennis over het ontstaan en de functie van mitochondriën. De Amerikaan legde uit dat mitochondriën geëvolueerd zijn uit bacteriën en uit vier delen bestaan, namelijk het buitenste membraan, de intermembraanruimte, het binnenste membraan en de matrix. In de matrix liggen de enzymen van de citroenzuurcyclus. In het binnenste membraan liggen eiwitcomplexen die waterstofprotonen, vrijgekomen bij redoxreacties, door het membraan heen pompen richting de tussenmembraanruimte. Het terugvoeren van de protonen naar de matrix gebeurt door het enzym ATP-synthase, hierbij komt energie vrij in de vorm van adenosinetrifosfaat (ATP). Al deze processen moeten goed verlopen om de energievoorziening in het lichaam op peil te houden. Gebeurt dat niet – ofwel: er is sprake van mitochondriale disfunctie – dan komt onze gezondheid in het geding.
Volgens Murray kunnen hersenaandoeningen als zoals angst, autisme, depressie, maar ook het chronisch vermoeidheidssyndroom, auto-immuunziekten en degeneratieve ziektebeelden ontstaan als gevolg van mitochondriale veroudering en disfunctie. ‘Leefstijl, persoonlijke attitude, voeding en omgevingsfactoren zijn bekende determinanten voor veroudering’, aldus Murray. Hij laat in zijn presentatie verschillende foto’s zien van zeventigjarigen – waaronder de Rolling Stone Keith Richards – die er slechter uitzien dan de 96-jarige fitnessinstructeur Jack LaLanne. De foto’s maken snel tastbaar hoe belangrijk de leefstijl is voor onze mitochondriën, alsmede hoe belangrijk energie is voor een goede gezondheid.
Gelukkig is de mitochondriale functie te verbeteren. Murray haalt een strategie aan waarin hij zeven stappen uitlicht. Voorbeelden zijn het beschermen van het lichaam tegen oxidatieve schade, het beperken van schadelijke factoren, het verbeteren van detoxificatiegevoeligheid en het activeren van AMP kinase. Bij dit laatste zouden visceuze voedingsvezels, co-enzym Q10, maar ook talloze botanicals, waaronder berberine een bijdragen kunnen leveren. Tevens gaat de dokter in op glutathion, volgens Murray essentieel vanwege de antioxidatieve werking en functie als immuunversterker en detoxmiddel. ‘Glutathion wordt bij mensen in de lever aangemaakt. Echter, de glutathionvoorraad is niet oneindig en neemt naarmate we ouder worden af’, zo suggereert Murray en hij geeft een aantal praktische adviezen om de glutathiongehaltes te verhogen, onder meer beweging, een goede nachtrust en zwavelhoudende voedingsmiddelen eten.
In zijn tweede lezing ging Murray verder in op de praktische toepassingen en functies van de verschillende (voedings)stoffen om de mitochondriën te ondersteunen. Naast de eerdergenoemde Q10 en glutathion noemde hij nog vijf andere nutriënten, namelijk B-vitamines, carnitine, alfaliponzuur, ribose en pyrroloquinoline quinone (PQQ). Deze kunnen volgens de Amerikaanse arts, naast een basissuppletie met vitamine D3, plantaardige antioxidanten (waaronder curcumine) en omega-3 vetzuren, worden ingezet als mogelijke mitochondriale verbeteraars.
‘Belangrijke klinische toepassingen van Co-enzym Q10 zijn hartziekten, hoge bloeddruk, periodontale ziekten en maculadegeneratie’, stelde Murray. Hij voegde eraan toe dat factoren als medicijngebruik en toedieningsvorm meebepalen hoe Q10 ingezet kan worden bij verschillende patiënten waarbij de dagdosering varieert tussen de 25-400 milligram.Carnitine wordt volgens Murray het beste toegepast in een dosering van 1500-3000 milligram per dag en ondersteunt bij onder andere hart- en vaatziekten, alzheimer en depressie. Tevens haalde de spreker verschillende klinische onderzoeken met ribose aan die claims als ‘versnelt energieherstel’ en ‘verlaagt aanmaak van vrije radicalen bij sport’ onderbouwen. Een dosering van 3-7 gram per dag zou bij deze en andere toepassingsgebieden, zoals het bewegingsapparaat en het hart kunnen worden ingezet ter verbetering.
Het vetachtige alfaliponzuur is eveneens betrokken bij de energieproductie in de mitochondriën. Murray: ‘Het stimuleert de gluthationaanmaak, heeft een unieke antioxidatieve en detoxwerking, verbetert de insulinegevoeligheid en kan ingezet worden bij neuropathie.’ Hij adviseert een dosering tussen de 300-600 milligram per dag. Als laatste ging Murray in op de werking en toepassingen van pyrroloquinoline quinone. Hij suggereert dat deze ‘vitamineachtige cofactor essentieel is voor de mitochondriale functie.’ Hij haalt zowel dier- als humane studies aan en concludeert dat PQQ onder meer de markers van oxidatieve schade remt, het geheugen herstelt en AMP kinase activeert. PQQ is breed inzetbaar met, zo adviseert Dr. Murray, een dagdosering die varieert tussen de 10-20 milligram per dag.
De gastspreker eindige zijn voordracht met vijf van zijn wijsheden:
1. Er is meer. Leer over de ‘power of nature’;
2. Neem jouw persoonlijke verantwoordelijkheid;
3. Kijk naar de goede dingen in het leven;
4. Vind jouw passie, doe en denk aan dingen die je leuk vindt;
5. Zorg dat je bijdraagt aan verandering en verbetering in het leven van anderen.
‘Als professional maak je de levens van je cliënt beter’, aldus Murray en hij bedankte het publiek voor hun aandacht.
Na dr. Murray was het woord aan dr. Leo Pruimboom. Dr. Pruimboom nam de aanwezigen mee naar de oorsprong van energie en het ontstaan van het leven. Volgens dr. Pruimboom is een centrale rol binnen de energievoorziening weggelegd voor de B-vitaminen. Lang voordat er leven was, waren er al B-vitaminen aanwezig op aarde. B-vitaminen bevatten stikstof, een van de basale elementen waardoor leven kon ontstaan. B-vitaminen zijn nog steeds cruciaal voor de vorming van ATP via de citroenzuurcyclus.
Na de Cambrian Explosion – een moment in de evolutie ongeveer 500 miljoen jaar geleden toen de complexiteit en diversiteit van levensvormen een ongekend hoge vlucht nam – ontstond een zeer hoge zuurstofdruk op aarde, die volgens dr. Pruimboom tot gevolg had dat de mitochondriale antioxidatieve capaciteit sterk toenam. Dit was nodig om de vrije radicalen die deze zuurstof met zich meebracht te kunnen bufferen.
Dr. Pruimboom vervolgde zijn verhaal met het verdere verloop van de evolutie van leven, dat plaatsvond via de activatie van vitagenen die verantwoordelijk zijn voor de mogelijkheid goed om te kunnen gaan met hogere zuurstofniveaus. Uiteindelijk ontstond bij een zuurstofdruk van 21% de mens met al zijn organen en systemen die allemaal van energie moesten worden voorzien. Daarmee was ook de noodzaak geboren voor een energieverdelingssysteem. Maar hoe ziet dit systeem er bij de mens uit? En wat leert dit ons over de rol van energie bij gezondheid en ziekte?
Een belangrijke rol in de energieverdeling is volgens dr. Pruimboom weggelegd voor energy demanding cytokines; cytokinen zoals TNF-alfa en Interleukine 6 die als energy sensors vanuit weefsels worden geproduceerd om aan te geven dat er energie nodig is. Een ander belangrijk systeem in energieverdeling is het bioritme. Middels het bioritme wordt de basale activiteit van lichaamssystemen zoals het immuunsysteem, de schildklieras (HPT-as) en de stress-assen (sympathicus en HPA-as) gereguleerd, zodat ze niet allemaal op hetzelfde moment evenveel energie vragen.
Aan de orde kwam voorts de rol van vermoeidheid als pro-actief symptoom, met als doel het veranderen van gedrag om te voorkomen dat schade ontstaat. Via de hart-brein-as worden de hersenen als eerste geïnformeerd over de energievraag en de status van mitochondriën. De hersenen functioneren als wat dr. Pruimboom de health and behaviour governor noemt; de stuurman van gezondheid en gedrag. Deze metaforische “stuurman” speelt een centrale rol in het sturen van gedrag op basis van geïntegreerde informatie over energievoorraad en verwachte energievraag en kan bijvoorbeeld een symptoom als vermoeidheid “produceren”.
De energieverdeling is de basis van het kPNI-metamodel 5: verwaarlozing vs overactiviteit (lees meer in ons artikel over MM5)
In zijn tweede voordracht ging dr. Pruimboom in op de diagnostisering en behandeling van vermoeidheidsklachten. Als basis van de behandeling presenteerde dr. Pruimboom een uniek behandelprotocol, bestaande uit onder meer Intermittent Living, het bereiken en behouden van een ketogene status middels voeding, intermittent fasting en beweging, en het herstel van mitochrondriale activiteit met behulp van hypoxie-oefeningen en supplementen, waaronder, hoe kan het ook anders, de B-vitaminen. Ook PQQ heeft een belangrijke rol in het bevorderen van mitochondriale activiteit.
Maar het allerbelangrijkste voor een goede energievoorziening én -verdeling, blijft volgens dr. Pruimboom echter beweging. Beweging is allereerst essentieel om de mitochondriogenese te stimuleren; hoe meer energiefabriekjes, hoe meer energie. Tevens is beweging de basis van de energieverdeling door activering van de bloedsomloop en daarmee de verdeling van zuurstof en voedingsstoffen in het lichaam. Hoe inactiever de leefstijl, hoe sneller de energieverdeling begint te haperen, met vermoeidheidsklachten als gevolg: de mens is niet gemaakt om te zitten.
Bovenstaand is een korte samenvatting van de adviezen van dr. Pruimboom. Heeft u het symposium gemist of bent u op zoek naar meer praktische adviezen en diepgang? Dan verwijzen wij u graag naar onze driedelige webinarreeks Origins of Energy.