Het eten van sojaolie is al langer gelinkt aan obesitas en diabetes mellitus. Twee aandoeningen die helaas veelvuldig voorkomen.
Onderzoekers van de Universiteit van California in de Verenigde Staten hebben nu onderzocht of een dieet rijk aan sojaolie de genexpressie van de hypothalamus verandert in relatie tot het metabole fenotype. Dit onderzoek werd uitgevoerd bij mannelijke muizen.
De muizen werden onderverdeeld in drie groepen die ieder een ‘high fat’ isocalorisch dieet kregen, een dieet dus dat voor alle muizen bestond uit hetzelfde aantal calorieën. Het verschil in het dieet dat de verschillende groepen muizen kregen, zat in het soort vet dat werd gegeven. De ene groep kreeg een dieet rijk aan gewone sojaolie. Deze is rijk aan linolzuur (LA). De tweede groep kreeg een dieet rijk aan genetisch gemanipuleerde sojaolie die daardoor arm was aan LA. De derde groep kreeg een dieet rijk aan kokosolie, dat veel verzadigd vet bevat maar geen LA.
Uit het onderzoek bleek dat de consumptie van de beide soorten sojaolie zorgden voor een significante verstoring in de regulatie van meer dan 100 genen in de hypothalamus.
De door de sojaolie verstoorde genen zijn geassocieerd met inflammatie en met de signaalfunctie van zowel insuline als van het neuro-endocriene als neuro-chemische systeem. Vooral het gen voor de productie van oxytocine werd opgereguleerd door de beide sojadiëten. Dit gen is zowel metabool als neurologisch relevant. Ook is het relevant voor inflammatie.
Het gevolg van deze opregulatie was dat de plasmawaarden van oxytocine en de hoeveelheid oxytocine in de hypothalamus toenamen. Deze effecten correleerden significant met een intolerantie voor glucose en daarmee met diabetes mellitus. Er werd geen correlatie aangetroffen met het lichaamsgewicht.
De onderzoekers zijn er nog niet uit welk bestanddeel van de sojaolie zorgt voor deze effecten. Aangezien de effecten werden aangetroffen bij zowel het dieet rijk aan LA als het dieet arm aan LA, gaan ze er vanuit dat LA niet de boosdoener is.
Het onderzoek laat zien dat (in ieder geval bij muizen) de consumptie van sojaolie bijdraagt aan een verslechterde glucosetolerantie en het ontstaan van diabetes. Nu veel mensen moeite hebben met hun glucosetolerantie, zelfs als ze nog geen diabetes hebben, is het belangrijk dat uw cliënten sojaolie zoveel mogelijk uit hun menu halen. Dat betekent het zo min mogelijk eten van dierlijke eiwitten afkomstig uit de intensieve veeteelt. Deze krijgen immers een dieet waarvan sojaolie onderdeel uitmaakt. Ook moet het eten van andere producten met sojaolie en het bakken in sojaolie worden afgeraden.
Omdat sojaolie zorgt voor een toename van inflammatie en van nature een hoog gehalte van het omega-6 vetzuur linolzuur bevat, is het belangrijk dat uw cliënt voldoende omega-3 vetzuren (EPA en DHA) heeft om deze inflammatie een halt toe te roepen en de verhouding omega-3/-6 verhouding te normaliseren. Dat betekent dat er meer vette vis moet worden gegeten. Eet uw cliënt dat niet voldoende of is het nodig om sneller tot een betere verhouding tussen de omega-6 en omega-3 vetzuren te komen, dan is het raadzaam om een goed omega-3 supplement in te zetten.
Lees meer over de invloed van omega-3 op inflammatie en over de omega-3/-6 verhouding in onze nieuwe vetzurenmonografie.
Bron: Poonamjot Deol et al, Dysregulation of Hypothalamic Gene Expression and the Oxytocinergic System by Soybean Oil Diets in Male Mice, Endocrinology (2020). DOI: 10.1210/endocr/bqz044