Trimethylglycine (betaïne) is een aan choline verwante stof. Choline (tetramethylglycine) bevat vier methylgroepen en betaïne (trimethylglycine) drie.
Belangrijke bronnen van betaïne zijn vis, bieten, broccoli, spinazie en peulvruchten. De vorm van betaïne die meestal in voedingssupplementen wordt gebruikt is betaïne-HCl. In deze vorm is het vooral bedoeld als bron van HCl (zoutzuur) voor mensen die ondersteuning willen hebben bij het behoud van een normale zuurgraad in de maag. In doses die nodig zijn voor de hieronder beschreven toepassingen, zou er bij gebruik van Betaïne-HCl teveel HCl (zuur) vrijkomen.
Veel wijnen bevatten betaïne, met name de goedkopere soorten die bietsuiker gebruiken om het alcoholpercentage te verhogen. Mogelijk is hier één van de oorzaken te zoeken van de Franse paradox: Fransen hebben een relatief goede conditie van hart- en bloedvaten, ondanks een voeding die rijk is aan (verzadigd) vet. De dagelijkse inname van betaïne via de voeding varieert tussen de 0,5 en 2 gram per dag.
Functies van TMG zijn de volgende:
- Methyldonor: Methylgroepen spelen een belangrijke rol op diverse plaatsen in de stofwisseling. De mate waarin het lichaam tot methylering in staat is, bepaalt het activeren en deactiveren van een groot aantal belangrijke lichaamsstoffen. Dit vermogen neemt af naarmate men ouder wordt.
TMG zelf bevat drie methylgroepen (Tri-Methyl-Glycine). Wanneer daarvan een methylgroep wordt afgesplitst, wordt dimethylglycine (DMG, ook wel vitamine B15) gevormd. Deze methylgroep kan worden gebruikt om homocysteïne af te breken (te methyleren), waarbij methionine en uiteindelijk SAMe wordt gevormd.
Naast remethylering van homocysteïne met behulp van foliumzuur en vitamine B12, is remethylering van homocysteïne door TMG de enige andere bekende manier waarop het lichaam homocysteïne kan remethyleren. Deze reactie is niet afhankelijk van foliumzuur en vitamine B12. Om deze reden is TMG bijzonder belangrijk voor mensen bij wie foliumzuur (bijvoorbeeld om genetische redenen) niet het gewenste gevolg oplevert. TMG kan uit choline worden gevormd door oxidatie in de lever. Veel van de beschikbare choline wordt echter voor andere processen in het lichaam gebruikt, waaronder de vorming van fosfatidylcholine (membraancomponent), sphingomyeline en de neurotransmitter acetylcholine. Wanneer het vooral gaat om de methylering en de invloed op het homocysteïnegehalte is TMG daarom geschikter dan choline. De gunstige invloeden op het cardiovasculair systeem die aan lecithine (belangrijke bron van choline) worden toegeschreven, zijn waarschijnlijk voor een belangrijk deel te danken aan het feit dat choline omgezet kan worden in TMG.
- Bron van DMG: DMG (Di-Methyl-Glycine) is ook onder andere namen bekend: zoals vitamine B15 en pangaamzuur of calciumpangamaat. Het is vrijwel identiek met TMG, behalve dan dat TMG drie methylgroepen bevat en DMG twee. Er is ook overlap in toepassingsgebied, met als uitzondering dat DMG geen invloed heeft op het homocysteïnegehalte. Eén van de belangrijkste rollen van DMG (vitamine B15) is de ondersteuning van het zenuwstelsel. DMG heeft een zenuwversterkende invloed, met name bij kinderen. Over het exacte mechanisme is nog niet zoveel bekend.
- Verbeteren oxidatieve ademhaling: DMG is een populair product bij Russische atleten en kosmonauten, omdat het op cellulair niveau zou bijdragen aan een goede oxidatieve ademhaling. Mede daardoor zou het vermoeidheid verminderen en een gunstige invloed hebben op het uithoudingsvermogen. Ook DMG kan weer een methylgroep afstaan, waarbij monomethylglycine (ook wel sarcosine genoemd) wordt gevormd. Trimethylglycine, dimethylglycine en monomethylglycine zijn allen tussenstappen in de omzetting van choline (4 methylgroepen: tetramethylglycine) naar glycine.
- Homocysteïneverlaging: TMG speelt een rol in het verlagen van het homocysteïnegehalte. Homocysteïne is een stofwisselingsproduct van methionine dat, als het onvoldoende wordt afgebroken, ongunstig inwerkt op de conditie van hart- en bloedvaten. In bepaalde gevallen blijkt het homocysteïnegehalte moeilijk of niet omlaag gebracht te kunnen worden met behulp van foliumzuur, vitamine B6 en vitamine B12. Met behulp van TMG reageert het homocysteïnegehalte in die gevallen vaak wel, omdat TMG een heel andere rol speelt in de homocysteïnestofwisseling. Voor een dergelijk resultaat zijn doseringen van ongeveer 6 gram per dag nodig. Doseringen in de buurt van de hoeveelheid die men dagelijks via de voeding binnenkrijgt (0,5 - 2 gram per dag) hebben maar af en toe het gewenste resultaat.
In normale situaties, of bij suppletie van andere methyldonoren, is er van betaïne echter niet veel homocysteïneverlagende invloed te verwachten.
- Carnitinesynthese: Betaïne speelt ook een rol bij de synthese van carnitine.
- Leverbescherming: Betaïne wordt vaak een lipotrope factor genoemd, omdat het de lever helpt bij de verwerking van vetten (lipiden). Bij de stofwisseling van vetten in de lever speelt methylering een belangrijke rol. TMG kan daarbij optreden als methyldonor.