Molybdeen is één van de onbekendere mineralen en het belang voor de gezondheid van de mens wordt nog maar kort onderkend. Tegenwoordig wordt molybdeen beschouwd als essentieel mineraal voor de meeste zoogdieren en planten. Molybdeen komt in de natuur voornamelijk in de molybdaatvorm voor.
De percentages molybdeen in de voeding kunnen tot een factor 100 variëren, afhankelijk van het molybdeen-gehalte en de zuurgraad van de grond waarop het geteeld is. Relatief hoge gehaltes molybdeen zijn gevonden in volle granen (met name boekweit), noten en schelpdieren. Andere rijke bronnen zijn peulvruchten (met name limabonen, groene bonen en linzen), donker-groene bladgroenten, orgaanvlees (met name lever en nieren), zonnebloempitten en melk. Op sommige plekken (waaronder Nederland) zijn de molybdeengehaltes in de bodem (en voeding) laag. De dagelijkse inname van molybdeen via de voeding bedraagt in de meeste landen 100-500 mcg per dag. In Nederland is de gemiddelde inname van molybdeen via de voeding erg laag, ongeveer 48-96 mcg per dag. In omringende landen is dat een stuk hoger: in Duitsland 60-500 mcg per dag en in het Verenigd Koninkrijk 50-400 mcg per dag.
Voor volwassenen worden doseringen tot 600 mcg molybdeen per dag als veilig beschouwd door de EU. Voor kinderen liggen die hoeveelheden lager, overeenkomend met 10 mcg molybdeen per kg lichaams-gewicht per dag. De dagelijkse minimumbehoefte aan molybdeen wordt door de wereld-gezondheids-organisatie WHO geschat op 25 mcg (0,4 mcg/kg). Omdat molybdeengehaltes nog niet voorkomen in de meeste voedingsmiddelentabellen, is het inschatten van de dagelijkse inname relatief lastig. Zoals met de meeste recent ontdekte spoorelementen het geval is, is er nog geen aanbevolen dagelijkse hoeveelheid vastgesteld voor molybdeen. De absorptie van molybdeen bedraagt ongeveer tussen de 50-70%. De biologische halfwaardetijd van molybdeen in plasma is ongeveer 8 uur.
In het lichaam is ongeveer 9 mg molybdeen aanwezig, met de grootste hoeveelheden in de nieren, lever, dunne darm en bijnieren, meestal als onderdeel van enzymen. De molybdeenconcentratie in het bloed varieert met de inname via de voeding, maar is gemiddeld 5 ng/ml.
Molybdeen komt in lage concentraties in alle weefsels en lichaamsvloeistoffen voor. In het plasma wordt het als molybdaat gebonden aan bepaalde transporteiwitten. De biologisch actieve vorm van molybdeen staat bekend als de "Molybdeen cofactor", ook wel Moco genoemd. Moco is een cofactor bij vijf belangrijke enzymen: oxidase, xanthine-dehydrogenase, sulfietoxidase en aldehydeoxidase en nitraatreductase. Molybdeen wordt gemakkelijk uitgescheiden in de vorm van molybdaat.
Molybdeen heeft in het lichaam onder meer de volgende functies:
- Purinestofwisseling: Molybdeen is een essentieel onderdeel van de enzymen xanthine-oxidase en xanthine-dehydrogenase. Om deze reden speelt het een belangrijke rol in de purinestofwisseling. Beide enzymen helpen bij de afbraak van purine-nucleïnezuren en vormen daarbij uiteindelijk urinezuur. Urinezuur heeft ook antioxidatieve eigenschappen en helpt de cellen en weefsels beschermen tegen singletzuurstof, hydroxylradicalen en andere reactieve zuurstofdeeltjes. Om deze reden kunnen hoge doses molybdeen in zeldzame gevallen de urinezuurconcentratie doen stijgen.
- Sulfietstofwisseling: Sulfietoxidase oxideert het sulfiet dat bij de afbraak van organische zwavelverbindingen (zoals taurine, cysteïne en methionine) in het lichaam ontstaat. Het zo ontstane sulfaat wordt via de urine uitgescheiden. Sulfietoxidase bindt ook het sulfiet dat we via de voeding binnenkrijgen, aangezien sulfiet nog wel eens wordt gebruikt als conserveermiddel (in bijvoorbeeld wijn en vlees). Sulfiet is bijvoorbeeld verantwoordelijkheid (deels) voor de onaangename gevolgen van het drinken van slechte wijn. Molybdeen helpt de sulfietoxidaseconcentraties te verhogen zodat deze reacties op sulfiet worden voorkomen.
- Afbraak van aldehyden: Molybdeen is een cofactor van aldehydeoxidases, die betrokken zijn in de afbraak van purines en pyrimidines. Aldehyde-oxidase helpt bij de oxidatie van koolhydraten en andere aldehyden, waaronder acetaldehyde, het afbraakproduct van alcohol. Acetaldehyde is de stof waaraan veel gevolgen van alcoholgebruik worden toegeschreven, meer dan aan alcohol zelf. Aldehyden worden ook gevormd als gevolg van fermentatieprocessen door gisten in de darm (bijvoorbeeld Candida).
- Koperantagonisme: Molybdeen is een koperantagonist. Daarom is molybdeen (in de vorm van tetrathiomolybdaat) het belangrijkste middel bij koperstapeling. Het verdrijven van koper is een belangrijk doel voor sommige behandelaars. Koper is een cofactor voor zeer veel enzymen en groeifactoren die betrokken zijn bij angiogenese (ingroei van nieuwe bloedvaten).
- IJzersynergisme: Molybdeen en ijzer hebben een synergistische invloed op elkaar en zijn op verschillende manieren met elkaar betrokken. Zo is molybdeen een cofactor voor bepaalde ijzerbindende transferase-enzymen en helpt het bij het behoud van een goed ijzergehalte in bloed (haemoglobine) en spieren (myoglobine).
- Tanden en kiezen: Molybdeen is een belangrijk mineraal in tanden en tandglazuur.