Omdat de oudste broccolivarianten al gekweekt werden in de Romeinse tijd, wordt broccoli ook wel de Italiaanse Brassica (Brassica oleracea italica) genoemd. Deze koolvariëteit is vanuit Italië aan een zeer succesvolle opmars over de wereld begonnen. Naast het feit dat het een zeer smakelijke groente is, staat broccoli ook in de wetenschappelijke belangstelling omdat het van alle koolsoorten de hoogste concentraties bevat van zwavelhoudende bestanddelen met een krachtige therapeutische werking: de glucosinolaten en met name de daarvan afgeleide verbindingen (o.a. isothiocyanaten, sulforafaan, indolen).
Broccoli (Brassica oleracea italica) is een lid van de familie van koolsoorten (Brassica oleracea), die al zeker 6000 jaar worden gekweekt, en waarschijnlijk de oudste gekweekte groenten zijn. Verwijzingen naar kool zien we overal in de literatuur van de oudheid en de Middeleeuwen. De eerste varianten van broccoli stamt waarschijnlijk uit de Romeinse tijd, die op zoek waren naar een kool met een opvallende bloeiwijze. Broccoli zoals we die nu kennen stamt oorspronkelijk uit Italië en is in de 19e en 20e eeuw vanuit Italië over de rest van de wereld verspreid. De naam is afkomstig van het Italiaanse “brocco”, dat “scheut” betekent (afkomstig van het Latijnse “brachium”, wat tak betekent) en duidt op de typische bouw van de bloemhoofdjes, die met kleinere takken aan een compacte stam vastzitten.
Onder de familie “Brassica” vallen alle koolsoorten (meestal Brassica oleracea variëteiten), maar ook bijvoorbeeld mosterd, raapzaad, paksoi en knolraap (zie figuur). Broccoli blijkt binnen deze groepen de meeste wetenschappelijke aandacht te trekken.
BIOCHEMIE De gezondheidseffecten van broccoli worden meestal toegeschreven aan de hoge concentraties glucosinolaten en met name de daarvan afgeleide verbindingen. Glucosinolaten is een familie van organische zwavelverbidingen in broccoli, waarvan de belangrijkste vertegenwoordigers de indolen en de isothiocyanaten zijn. Andere Brassica-soorten bevatten ook glucosinolaten, maar broccoli heeft de hoogste concentraties (waardoor het een goede bron van sulforafaan is). De belangrijkste groepen verbindingen die door hyrolyse van glucosinolaten ontaan, zijn:
- Isothiocyanaten: Isothiocyanaten zijn zwavelhoudende bestanddelen in vooral kruisbloemigen. Met name sulforafaan, een type isothiocyanaat in broccoli, staat de laatste jaren behoorlijk in de wetenschappelijke belangstelling. In de plant komt sulforafaan alleen gebonden voor, als onderdeel van sulforafaanglucosinolaat (glucorafanine). Maar ook brassica-inhoudsstoffen als fenylmethylisothiocyanaat en allylisothiocyanaat staan in de wetenschappelijke spotlights.
De zaden en kiemen (sprouts) zijn het rijkst aan deze stofen. Gemiddeld bevatten kiemen twintig tot vijftig maal [1] hogere concentraties glucorafanine dan in de volwassen broccoliplant aanwezig is, in broccolizaden zijn de concentraties nog hoger. Ook afhankelijk van kweekmethode, oogstmoment, bodemgesteldheid, gebruik van herbiciden of pesticiden kunnen enorme verschillen optreden. In een gestandaardiseerd preparaat zijn deze concentraties binnen een bepaalde marge gegarandeerd.
- Indolen: Ook indolen uit brassica-soorten staan erg in de belangstelling. Net als isothiocyanaten behoren deze tot de groep van de indirecte antioxidanten, stimuleren ze de productie van ontgiftende leverenzymen en zijn zo betrokken bij de elminatie van schadelijke vrije radicalen. Door hydrolyse van glucobrassicine ontstaan stoffen als indol-3-carbinol (I3C), diindolylmethaan (DIM, een dimeer van I3C) en ascorbigen (I3C gekoppeld aan ascorbinezuur).
Daarnaast is broccoli ook nog rijk aan andere bioactieve stoffen met therapeutische eigenschappen. Van alle groenten bevatten de kruisbloemigen waarschijnlijk de grootste variëteit aan fytochemische stoffen met therapeutische potentie. Hieronder een opsomming van de belangrijksten:
- cabagine (S-methylmethionine, soms ook vitamine U genoemd), een aan SAMe verwante stof met een ontstekingsremmende werking en een beschermend effect op de slijmvliezen van maag- en darmen.
- luteïne andere carotenoïden
- D-glucaraat is belangrijk voor de glucuronidering, een belangrijk onderdeel van de fase-2 detoxificatie.
- flavonoïden, met name quercetine en apigenine.
- selenium. Broccoli bevat selenium in de vorm van gemethylerde seleniumverbindingen (bijvoorbeeld Se-methylselenocysteine), welke eenvoudig kunnen worden omgezet in methylselenol [4].
- ijzer met een vrij grote biologische beschikbaarheid
- zink
- ontzurende mineralen zoals kalium en magnesium
- vitamine B6 en foliumzuur
- vitamine C, E en K
- protocatechuzuur
- chlorogeenzuur
- carotenoïden
- vezels
Glucorafanine --> sulforafaan Glucoraphanine kan langs twee wegen in sulforafaan worden omzet:
- Via het enzym myrosinase (zie figuur).dat vrijkomt bij kneuzen en kauwen. Myrosinase heeft een vochtige omgeving nodig om te fuctioneren.
- Via omzetting in de darmflora. Bij een pH hoger dan 5 wordt meer dan 80% van het glucorafanine omgzet in sulforafaan. Om deze reden werkt de zure vorm van vitamine C (ascorbinezuur) de sulforafaanvorming tegen. Vitamine C in de vorm van mineraalascorbaten kent dit bezwaar niet.
NIET RAUW MAAR (LICHT) STOMEN OF ROERBAKKEN Het gehalte glucorafanine (sulforafaanglucosinolaten) in klaargemaakte broccoli kan sterk variëren, afhankelijk van cultivar, omgevingsinvloeden en bereidingswijze, een typisch gemiddelde is 30 mg glucorafanine per 300 mg bereide broccoli.
De hoge temperaturen tijdens het kookproces inactiveren het myrosinase-enzym, waardoor er geen sulforafaanvorming plaatsvindt. Bovendien lost de meeste glucorafanine (net als andere glucosinolaten) op in het kookvocht, dat zodoende een zeer gezonde basis is voor bijvoorbeeld soep. Bij stomen gaat het verhitten veel trager en wordt in de broccoli veel meer sulforafaan gevormd (zie figuur). Bovendien wordt bij het stomen veel minder water gebruikt, waardoor de meeste glucorafanine in de broccoli aanwezig blijft. Waarschijnlijk heeft roerbakken een soortgelijk effect.
Diepvriesgroenten worden geblancheerd om de enzymen (die bederf zouden kunnen veroorzaken) te inactiveren, waarrood ook myrosinase wordt geïnactiveerd.
Echter, de vorming van sulforafaan en andere isothiocyanaten hoeft niet noodzakelijkerwijs in de groente zelf plaats te vinden. Ook de darmflora bevat enzymen met dit vermogen. Na consumptie van glucorapfanine uit broccoli, zal de darmflora glucorafanine omzetten in sulforafaan [6].